Jan van Nijlen

 

 

AUGUSTUSAVOND

 

Nu valt de wind, nu gaan de wolken rusten

en de avondlucht is blauwer dan de dag,

alles bereidt zich tot den onbewusten

staat die geneest van alle leed en lach.

 

Wij naderen de lang begeerde kusten

die onze droom jaren en jaren zag:

straks is weer 't hart gevangen in het rag

der verre jeugd en weegt het zwaar van lusten.

 

Slapen, vergeten en dan weer ontwaken,

met elken dageraad opnieuw verzaken, 

genieten van een enkel ogenblik,

 

en weten dat wij nooit iets zullen weten,

dat alles nutloos is: gejuich en kreten,

tot aan het einde, tot den laatsten snik.

 

(uit: Verzamelde gedichten 1903-1964, 1979)

 

 

>>>