Hans Lodeizen

 

 

de regen fluit langs de ramen

o luister toch kindertjes

de regen aait de ramen

de draaimolen gaat fluitend

beginnen een lied langs de ramen

o luister toch kindertjes

o op een bed van rozen

o het tedere bed van de wind

in het draagbare bed van een zieke

en rond het middel van de nacht

o luister toch kindertjes

de regen fluit langs de ramen

zo heeft zij mij teruggevonden

de nacht zonder einde

en zie je niet dat ik glimlach

en hoor je dan niet dat ik lach

de regen zingt in de ramen

o luister toch kindertjes

de regen loopt in de wind

 

(uit: Het innerlijk behang en andere gedichten, 1952)

 

 

>>>