Herman de Coninck

 

 

WINTEROCHTEND

 

Ik hou van ochtendlijk vrijen,

vòòr alles weer moet

nog even mógen. En nadien buik aan rug

nog wat tegen elkaar aanliggen in de klaarte

van net-klaargekomen-zijn.

Buiten ligt alles helder vastgevroren,

een klare vriesochtend is altijd klaarder

dan een klare zomerochtend, ongeveer zoals

helderheid in een zwart-witfilm

helderder is dan in kleuren.

Alles is zichtbaar. de naakte feiten

hebben kou.

Maar wij niet. Na de liefde buiten komen

is zoiets als van de sauna 

in ijskoud water springen: je voelt het

nauwelijks. Je voelt het net genoeg

om je ijzersterk te weten.

 

(uit: Onbegonnen werk, 1984)

 

>>>