Jean Pierre Rawie

 

 

HERFST

 

De stoere stad waar ik al jaren woon

weet mij nog ieder najaar te ontroeren;

wat overdaad was, bombast en bravoure,

 

bindt in en spreidt zijn nietigheid ten toon.

Er komt iets tijdelijks in de contouren

en het gewone doen wordt ongewoon.

 

Nu zou het goed zijn op gedempte toon

gesprekken met gestorvenen te voeren.

 

Het onontkoombare heeft overal

betekenis en samenhang gekeregen;

 

je voelt de hemellichamen bewegen

op hun fatale tocht door het heelal,

 

en vreemd voldaan bespeur je allerwegen

de geuren van verwording en verval.

 

(uit: C.O. Jellema e.a., Een boek voor altijd, 1991)

 

 

>>>