Gerard Reve
LEVE ONZE MARINE
Per trein op weg naar huis, zoek ik vergetelheid in bier,
maar kan, wat komen moet, niet meer bezweren:
reeds na twee haltes stapt hij in, tenger matroos, met stoute
billen,
verlegen maar brutaal. Met oortjes. Donkerblond.
Wanneer ik ooit nog rijk wordt gaat hij elke dag
met mij de stad in om te drinken wat hij wil:
'dit is mijn bloed'.
En elke mooie hoer die hij wil hebben wordt door mij
betaald;
'dit is mijn lichaam'.
Ik zou zo graag erbij zijn, schat, maar niet als jij je schaamt
dan hoeft het niet, en ik zal je nooit zien,
verborgen naakt in trui en broek, verheven ruiter,
aanbeden Dier, lief Broertje van me.
(uit: Nader tot U, 1966)
>>>