Toon Tellegen

 

 

Wat ik van een gedicht verwacht

 

Ik wil in een gedicht kunnen plaatsnemen

als in een rijtuig.

Ik wil 'Vort' kunnen zeggen of 'Ik ben zo ver!'

De zon moet schijnen

en omstanders moeten blijven staan en naar mij roepen:

'Met wat voor bestemming rijdt u daar weg?'

Modder moet opspatten

en ik moet door elkaar worden geslingerd als een bejaarde prelaat,

terwijl ik iets grijp om me aan vast te houden

en terugroep:

'Een onbekende!'

 

(uit Gedichten 1977 - 1999, 2000)

 

>>>