Toon Tellegen

 

 

 

Doornroosje sliep,

Naast haar lag een brief:

  'Niet wakker kussen.

  Onder geen voorwaarde.

  Ook niet na honderd jaar.'

 

Wat zal ik doen? dacht de prins. Zal ik weggaan?

Of zal ik haar kussen en denken dat zij het niet zo bedoelt?

Ik ben zo moe, zo dodelijk vermoeid...

 

Doornroosje gluurde door haar wimpers.

Met de grootst mogelijke moeite haalde ze langzaam

en regelmatig adem.

Ze zag de deur dichtgaan,

hoorde de treden van de trap-

zo moe, zo pijnlijk vermoeid, elke stap-

 

en haar hart werd verscheurd.

 

(uit: Over liefde en niets anders, 1997)    >>>