William Shakespeare

 

 

 

 

Hoezeer lijkt schoonheid schoner nog wanneer

Getrouwheid er haar zoete tooi aan geeft,

De roos is lieflijk, maar nog des te meer

Door 't zoet aroma dat in rozen leeft.

De hondsroos heeft een even diepe tint

Als de omgeurde kleur aan rozestruiken,

Zij heeft ook doorns, speelt net zo in de wind

nadat de zomerzon haar deed ontluiken.

Maar zij is niet méér dan haar schoonheid biedt,

Door geen begeerd vergaat zij ongeëerd,

En sterft voor zich slechts. Zo zijn rozen niet

Wier zoete dood de zoetste geur creëert.

  Als, jongenlief, je lieflijkheid vergaat,

  Is van jouw trouw dit vers het destillaat.

 

 

(sonnet 54/vertaling Peter Verstegen)    >>>