Gerrit Achterberg

 

 

NAZOMER

 

Wanneer de herfst zal komen moet ik rijp zijn voor den dood.

Reeds staan zijn witte stilten aan de poorten van mijn ziel.

De blauwe bovenlopen van het bloed spiegelen heel

de hemelkoepel, waarin wolken als cameeën groot

gesneden staan, in roerloze herinnering aan u,

zoals gij waart, de najaren, voordat de winter kwam:

een koude vlam, die aan de zon het verste vuur ontnam

met koele, volle huiveringen, tot het donker viel.

 

(uit: Verzamelde gedichten, 1984)

 

 

>>>