Hans Warren

 

 

ONTEIGENING

 

Om wie ik liefheb heb ik mij onteigend

en strekte ik mij tot een stille straat

waardoor je eerst verkennend loopt te pronken

en later lachend met je liefste gaat.

Om wie ik liefheb werd ik als een stad

vol warme huizen, toegedekt met dekens

van mist en uitgerold verkeersgeruis,

je kamt je haar tegen verlichte vensters.

Om wie ik liefheb heb ik mij onteigend,

brak ik de straten en de huizen af

en branden bloed en tranen als salpeter

de argusogen dicht waarmee ik spied.

Om wie ik liefheb heb ik niet meer lief

om wie ik liefheb tast ik nu, een blinde

de wolken af en zweeg ik als een zwaan

tot dit moment van wanhoop en van afstand.

Om wie ik liefheb is dit al zoveel

dat ik mezelf adieu wuif met een glimlach

terwijl een hart een hart als klokken bonst

tegen een hemel zonder sprank geloof.

 

(uit: Saïd, 1957)    >>>