Hans Lodeizen

 

DE BUIGZAAMHEID VAN HET VERDRIET

 

Dit leven zachtjes ken ik het

zachtjes loop ik eruit

als een kind uit de zandbak

ik stroom vol

met vredige zoetigheid.

 

Deze man goed kende ik hem

ik liep steeds met hem mee

zoals een kind langs het strand gaat

de zee groet

in langzame statigheid.

 

Er zijn zoveel andere levens

en zoveel andere mannen

een jongen speelt op een fluitje

in de avond

met vredige zoetigheid.

 

Dit leven zachtjes ken ik het

ik loop steeds eruit

zoals een kind uit het strand gaat

vol zee stroomt

in langzame statigheid.

 

>>>