R. A. Basart

 

 

HET ZINGEND HART

 

Vroeger volgd' ik nauwgezet

De wisseling der seizoenen:

'Dat frisse groen! Of God hier net

De bomen heeft staan boenen!'

 

En niet veel later: 'Wel verdomd!

Daar dorren reeds de blâren!'

Ja nauwlijks was mijn lied verstomd

Of  'k greep weer in de snaren.

 

Maar tegenwoordig ben je weg

Als je niet zingt van drank en vrouwen,

Dus zwijgt mijn lier; dat is de pech

Voor flikkers die geheelonthouden.

 

(uit: Oranjebal, 1975)