Hanny Michaelis
Nu het jaar zich vernauwt
tot een trechter van koude
en duisternis
hadden wij iedere nacht
moeten slapen in
elkanders armen.
Maar geen nacht
brengt ons meer samen.
Koud liggen wij
in het donker.
Buiten stapelen
verdorde bladeren zich op
tot metershoge
versperringen.
Wind en regen zeggen ons
het einde aan.
(uit: Water uit de rots, 1978) >>>