Ida Gerhardt
ONTWAKEN
In de héle vroege dag
ving de merel aan te zingen,
met een vlijmend-zoet doordringen
van wat diep verborgen lag.
Ving de merel aan te zingen,-
en ik wist: wij waren beiden
in ons samenzijn gescheiden,
toen ik roerloos luisterend lag.
In de héle vroege dag
zong de merel van ons beiden,-
àlles wat ik had verzwegen;
zong hij mij het afscheid tegen
van wie argeloos naast mij lag.
(uit: Verzamelde gedichten, 1985) >>>