Tom Lanoye
BIJ HET OPRUIMEN VAN DE SLAAPKAMER, ZEER LAAT IN DE
NAMIDDAG, OP DINSDAG 5 JANUARI 1988
Dat R. uitgerekend onze eerste
nacht zijn polshorloge achterliet, je
kan dat niet verzinnen. Een uurwerk als
symbool van wat ik moest overwinnen,
zijn schoonheid en mijn dertig jaren,
voor ik hem te slapen durfde vragen, ter
wederzijds beminnen. Het is een Quartz
van Casio, met ingebouwd muziekje.
Ik nam het van zijn pols en, de
chronometer ingedrukt voor 't absolute
een-twee-drietje, legde ik het waar ik 't
later, na meer dan achthonderd minuten
nog immer tellend, weer zou vinden als
een dierbaar spel der zinnen klok-reliekje.
Toen deden we om het eerste klaar, wie
van ons twee zou winnen? Ik pijpte hem
en hij peep mij, dra schoot mij nog maar
1 gedacht te binnen:
'Zou dit nu zijn
wat liefde heet, al eeuwen overal?
Dat ik zuig als aan een rietje,
en proef de cocktail van 't heelal?'