Jaap Harten
ETUDE
Wanneer ik loop door Amsterdam, Rome of Weesp,
in een tram sta vol huismoeders met
gekloofd vel en verregende kinderen,
in een kroeg zit waar AOW-trekkers hun laatste
branie verspillen aan een droevige ober -
kan het plotseling gebeuren dat ik die etude
opus 299 van Czerny weer hoor, waarmee jij
(14 jaar toen) worstelde op de verloederde piano
door jou het tingeltangelsekreet genoemd.
Nog kunnen op de gekste momenten die tonen
spookachtig krassen, met elkaar paren, in mijn
gehoor vervloeien tot amorfe droomorganen.
Ik ben dan terug in de tuinkamer met het nood-
kacheltje, waar we onze biceps vergeleken
en leugens verzonnen om samen alleen te zijn.
Naast je zittend op de bank van pluisfluweel
(die naar puppies stonk), kon ik soms niet
vermijden dat zich opeens een gretige
vleugel spreidde in mijn door de gehate
schoolbanken gladgeslepen broek.
(uit: Nadruk verboden, 1995)