Jan van Nijlen
OUDE HERBERG TE RETIE
Bestaat de mogelijkheid dat een mens
ergens, van geboorte tot de dood
gelukkig is, zonder dat ooit een wens
hem kwelt, dat iemand dagelijks zijn brood
eet zonder heimwee, zonder dat een grens
hem lokt, terwijl in 't purper avondrood
de schijf der zon een wonderbare lens
wordt die de dromen van zijn jeugd vergroot,
dan is het hier, herberg uit oude tijden.
Door kleine ramen valt een spaarzaam licht
op haard en tegels en de voeten glijden
op het wit zand dat er geworpen ligt.
Wie, na een tocht door de verschroeide heide,
hier rusten komt, begrijpt voortaan zijn plicht.
(uit: Verzamelde gedichten 1903-1964, 1979) >>>